‘Veenmos is een fantastisch plantje. Het kan ontzettend veel water opslaan. Tijdens droge periodes kan het ervoor zorgen dat planten en dieren in de wijde omgeving genoeg water hebben. Het werkt als een spons, zorgt ervoor dat gebieden veel robuuster worden tegen klimaatverandering. Het slaat ook nog eens heel veel CO2 op. Het groeit op hooggelegen veengebied, een vaak onderschat natuurgebied, maar dat is echt een hoeksteen van Nederlandse ecosystemen. Zonder veenmos verdwijnen allerlei andere planten, dieren en bodemleven. Eeuwenlang zijn de veengronden afgegraven, en is het veenmos zwaar onder druk komen te staan. In Drenthe, Friesland en de Peel groeit het nog, bij Utrecht zijn er nog een paar gebieden. Dat moeten er veel meer worden.
„Maar ik denk dat de normale aanpak van het herstellen van de natuur vaak niet goed werkt – omdat die alleen maar geld kóst. Daarom probeer ik te bedenken hoe je een verdienmodel kan maken van het herstellen van natuurgebieden. Met veenmos kan dat denk ik. Het plantje absorbeert twintig keer zijn eigen gewicht aan water, binnen twee seconden, en dat zette mij als productontwerper en materiaalontwikkelaar aan het denken. Waarom zouden we daar geen luiers mee kunnen maken? In Nederland bestaat een flink deel van ons afval uit luiers. Die zijn bijna allemaal van plastic. Ongeveer 150 miljoen kilo per jaar, allemaal complexe plastics bij elkaar, niet goed te scheiden of her te gebruiken.
„Ik exposeerde deze week op de Dutch Design Week in Eindhoven met ‘Mossies’, een alternatieve luier met veenmos, volledig composteerbaar. Er zitten twee laagjes van een composteerbaar papier-katoenen laagje overheen. En één dun laagje afbreekbaar plastic. Ik heb geen kinderen maar ik weet ineens alles van baby’s. Het is niet een ideaal product voor thuis, omdat het apart gecomposteerd moet worden, maar we werken aan een pilotproject met kinderdagverblijven: die kunnen gedurende de dag de kinderen deze composteerbare pads om doen en kunnen, als de ouders ze toch willen gebruiken, ze uitgeven en terugnemen, als een soort abonnementsdienst.
„Als dat werkt, ontstaat er dus een financiële basis voor boeren om op stukken land weer veenmos te laten groeien. Ja, dat moet dan geoogst worden maar groeit snel weer terug.
„Het is een experiment, bedoeld om heel anders te leren kijken naar planten die ecologisch zo belangrijk zijn. En om vervolgens te verzinnen hoe je een gemeenschap zó kunt organiseren dat er economische modellen ontstaan om het herstel ervan te versnellen. Neem bijvoorbeeld ook de lisdodde. Die waterplant is in Nederland heel belangrijk omdat wij dankzij onze veeteelt een overschot hebben aan nutriënten in de bodem. Die nutriënten spoelen ook in ons oppervlaktewater. En dat is een probleem. De lisdodde groeit als een malle aan de rand van het water, en neemt heel veel fosfaten en andere nutriënten op uit de bodem en het water. Ook daar moeten we dus van bedenken hoe we financiële prikkels krijgen voor boeren om daar meer van te planten. Het mooie van de lisdodde is dat die een holle stam heeft met allemaal luchtkamertjes. Dus dat is heel goed te gebruiken als isolatiemateriaal. Ik werk samen met een Noord-Nederlands bouwbedrijf om de lisdodde te gebruiken voor isolatie.
„Ik geloof dat we veel grote problemen kunnen oplossen, niet per se met allerlei technische ontwikkelingen of keiharde innovatie. Maar door veel beter om te gaan met wat er al is, en vervolgens slim te bedenken hoe je een nieuwe waardeketen creërt. Dan heeft iedereen er belang bij.”
Heeft u tips of suggesties voor deze rubriek? Mail mij dan op [email protected]. Abonneer u vooral ook op de wekelijkse nieuwsbrief Future Affairs: www.nrc.nl/futureaffairs